Iedere student heeft een andere manier van studeren. De een presteert het best onder druk, de ander begint liever drie weken van tevoren. Ook hebben alle studenten een verschillende stijl van studeren. Sommigen zijn visuele leerlingen terwijl anderen beter studeren als zij de stof horen. Deze theorie wordt ook wel het ‘VARK-model’ genoemd, en werd bedacht door de onderzoekers Fleming en Mills in 1992.
Het VARK-model staat voor de verschillende studeerstijlen, namelijk:
- Visual learners: visuele leerlingen, zij leren het best wanneer zij de stof zien;
- Auditory learners: auditieve leerlingen, zij leren het best wanneer ze de stof horen;
- Reading/writing learners: lezende en schrijvende leerlingen; zij leren het best door de stof te lezen en/of op te schrijven, en
- Kinesthetic learners: fysieke leerlingen, zij leren het beste door te bewegen en te doen.
Maar hoe weet je nu welke studeerstijl jij hebt? Dat leggen we hieronder uit!
Visuele leerlingen
Heb je weleens meegemaakt tijdens een toets dat je het antwoord niet wist, maar je wel herinnerde dat je het antwoord in je aantekening gemarkeerd hebt met een markeerstift? Dan ben jij waarschijnlijk een visuele leerling.
Dat heeft ermee te maken dat visuele leerlingen onthouden en leren wat ze het meeste zien. Dit kunnen video’s en afbeeldingen zijn, maar dat hoeft niet. Visuele leerlingen ‘zien’ vaak woorden als afbeeldingen of andere objecten in hun hoofd, en ze gebruiken vaak hun rechterhersenhelft om informatie te verwerken.
Auditieve leerlingen
Praat je weleens tegen jezelf wanneer je nadenkt of studeert? Dan is de kans groot dat jij een auditieve leerling bent.
Auditieve leerlingen leren het beste door te horen en goed te luisteren. Dit kan het horen van externe bronnen zijn, maar ook zichzelf horen praten. Ze zullen zeer waarschijnlijk vrijwillig vragen beantwoorden en actief deelnemen aan discussies in de klas.
Lezende en schrijvende leerlingen
Haal jij je informatie liever uit een boek dan uit een college? Dan ben je waarschijnlijk een lezende/schrijvende leerling.
Lezende/schrijvende leerlingen leren het beste door te lezen en te schrijven. Misschien herken je je wel in het beroemde citaat van Flannery O’Connor: ‘Ik schrijf omdat ik niet weet wat ik denk totdat ik lees wat ik zeg.’ Verbale input gaat bij dit soort leerlingen vaak het ene oor in en het andere uit. Voor hen is het zien van aantekeningen op het bord of op een PowerPoint erg belangrijk, net als het maken van hun eigen aantekeningen.
Fysieke leerlingen
Ben jij de eerste die opstaat en vrijwillig een experiment demonstreert voor alle anderen? Probeer je liever zelf dingen uit dan dat je ze leert uit een boek? Als dat zo is, klinkt het alsof je een fysieke leerling bent.
Een fysieke leerling leert het beste door te bewegen of daadwerkelijk iets te doen. Wanneer ze hun lichaam actief bewegen en dat combineren met wat ze leren, is het veel gemakkelijker voor hen om de informatie te internaliseren.